AF-16195 | FSI Duurzaamheidsbenchmark

Bert van Rees2017, Kernthema Consument en Maatschappij, Project, TKI-projecten

Projecttitel: FSI Duurzaamheidsbenchmark
Projectnummer: AF-16195
Kernthema: Consument en Maatschappij
Looptijd: 2017 – 2018
Projectleider: Mark Dolman
Betrokken partijen: Wageningen University & Research


Wat is er aan de hand?
De coördinatiegroep duurzaamheid van het Topteam Agri&Food vraagt Wageningen Economic Research inzicht te geven in de duurzaamheidsprestaties van de Nederlandse Agri&Food-sector op basis van de Food Sustainability Index (FSI). Benchmarken van duurzaamheidsprestaties tussen landen kan gebruikt worden om de relatieve positie van de Nederlandse agrofood sector ten opzichte van andere landen te bepalen en helpt om richting te geven aan Nederlandse duurzaamheidsinspanningen.

Wat doet het project daaraan?
In 2016 is door de Economist Intelligence Unit (EIU) in samenwerking met het Barilla Center for Food and Nutrition (BCFN) een benchmark gemaakt waarin de G20-landen en 5 ontwikkelingslanden worden vergeleken met elkaar: de Food Sustainability Index (FSI). De FSI is een model dat een kwantitatieve en kwalitatieve gegevens per land verzameld op gebied van
voedselverliezen en –verspilling, duurzame landbouw en uitdagingen op gebied van verantwoorde voeding. Landen worden op de totale FSI, de onderliggende 3 thema’s en diverse indicatoren gerankt en daarmee vergeleken met elkaar. Dit project berekent de scores van Nederland, Denemarken en Ierland. Andere belangrijke concurrentielanden (Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Italië) maken al deel uit van de FSI. Met deze zes concurrentielanden is in een duurzaamheidsbenchmark gemaakt met de Nederlandse agro&food sector. Er is gebruik gemaakt van de indicatoren die zijn opgenomen in de FSI-2017. Er zijn dus geen nieuwe indicatoren verzameld om de concurrentielanden te vergelijken. Het project sluit zoveel mogelijk aan bij de indicatoren die deel uit maken van de FSI-2017, maar voor NL, DK en IRL konden niet alle indicatoren gevuld worden. Van de 65 indicatoren, zijn er 56 ingevuld. De 56 indicatoren zijn indicatoren die op basis van publieke informatie gevuld konden worden. Deze publieke informatie is ontsloten vanuit diverse openbare, internationaal erkende databronnen, wetenschappelijke artikelen en beleidsdocumenten. In de meeste gevallen is eenzelfde databron gebruikt als bij de FSI-2017. Bij enkele indicatoren is een andere databron gebruikt, omdat de data niet voor alle zeven landen beschikbaar was en om een consistente databron te gebruiken tussen de zeven landen in deze notitie. In de volgende paragrafen met resultaten per domein, is tevens een reflectie op de indicatoren gegeven en wordt dit nadere toegelicht.

Wat levert het project op?
Er wordt een korte openbare, Nederlandstalige notitie geschreven waarin (verschillen in) de prestaties van deze landen worden geduid. De conceptresultaten laten zien dat:

  • Nederland scoort het hoogst op de index, maar de verschillen met andere landen zijn klein. Na Nederland volgen respectievelijk Denemarken, Ierland, Frankrijk, Italië, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.
  • Nederland heeft haar positie te danken aan de hoogste score op het domein duurzame landbouw en een subtop-positie bij de andere twee domeinen: voedselverliezen en –verspilling, en voeding en gezondheid.
  • Op het domein voedselverliezen en –verspilling heeft Frankrijk de hoogste positie, maar wordt op de voet gevolgd door Ierland, Nederland en Denemarken.
  • Op het domein voeding en gezondheid heeft Denemarken de hoogste score. Nederland volgt op plek 2.
  • Over het algemeen is de kwaliteit van indicatoren en data redelijk, maar er zijn ook diverse indicatoren waarvan de kwaliteit beperkt is en/of de berekeningsmethodiek voor de diverse landen kan verschillen. Omdat de verschillen tussen de landen klein zijn, is het heel wel denkbaar dat de uitkomst van de benchmark en dus de rangorde van de landen in belangrijke mate bepaald wordt door deze methodologische problemen. Om de uitkomsten robuuster te maken zou in vervolgonderzoek moeten worden bekeken of kwaliteit van indicatoren verbeterd kan worden.

Links:

Deel dit bericht