Verwerking van organisch restmateriaal in landbouwgrond kan de bodemkwaliteit verbeteren. Het stimuleert het bodemleven en zorgt ervoor dat boeren hun land minder hoeven te bemesten en te irrigeren. Toch zijn veel boeren terughoudend. Het NWO-project SINCERE onderzocht waarom dat zo is, en hoe je boeren kunt ondersteunen bij het nemen van beslissingen hierover.
Organisch restmateriaal, zoals bermmaaisel, fijngemaakt snoeimateriaal, compost of dierlijke mest, kan een goed alternatief zijn voor kunstmest in de landbouw. Er zitten veel mogelijke voordelen aan: het kan goedkoper en minder milieubelastend zijn – afhankelijk van de omstandigheden en de manier van toepassing – en het verbetert het bodemleven. Daardoor hoeft de boer minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen te gebruiken en is de bodem ook beter bestand tegen droogte en wateroverlast. ‘Maar toch is organische bemesting bij boeren niet populair’, vertelt Martha Bakker, hoogleraar landgebruiksplanning aan Wageningen UR. ‘In dit project wilden we uitzoeken waarom dat is, en wat je daaraan zou kunnen doen.’
Deel dit bericht