De EU wil dat in 2030 het voedselsysteem duurzaam is en alle inwoners toegang geeft tot voldoende en gezond voedsel. Om deze doelen te halen, moeten sommige onderdelen van het systeem nog flink worden aangepast. Met het rekenmodel van het, mede door de topsector gefinancierde, EU-project SUSFANS kunnen beleidsmakers onderzoeken wat het effect van (nieuw) beleid is op het gehele voedselsysteem, van boer tot bord.
De onderzoekers hebben in consultatie met een groep belangenorganisaties zestien beleidsdoelen opgesteld voor het Europese voedselsysteem in 2030. Zo moeten bijvoorbeeld de diëten van de EU-burgers gebalanceerd zijn, moet iedereen toegang hebben tot voldoende voedsel, moet voedsel met minder druk op de omgeving worden geproduceerd, moeten de partijen in het systeem op een rendabele manier kunnen werken en mogen negatieve effecten niet worden afgewenteld op producerende partijen buiten de EU.
Een beleidswijziging of innovatie op het ene terrein heeft al snel ook effect op andere terreinen. Om goed te kunnen inschatten welke effecten dit zijn, hebben de onderzoekers van SUSFANS een uitgebreid rekenmodel ontwikkeld. Het model kan de effecten op zowel individueel niveau, regionaal niveau, nationaal niveau, Europees niveau en mondiaal niveau doorrekenen. Ook kan er onderscheid worden gemaakt op productniveau of op sectorniveau.
Het project stond onder aanvoering van Wageningen University & Research. Momenteel wordt met het ministerie van LNV verkend hoe dit model kan worden ingezet voor de visievorming over voedseltransitie en consumeren op waarde in Nederland. Op 24 maart organiseert Wageningen Academy een workshop over toepassingen van het model en praktijkvoorbeelden in Nederlandse waardeketens.
Deel dit bericht