Als je Japanse high-tech en Nederlandse agronomie bundelt, kom je tot sterke nieuwe agrarische concepten die duurzamer én productiever zijn, dat is de gedachte achter een nieuw PPS-project. Aan dit project ligt een Seed Money Project ten grondslag waarin onderzocht is hoe beide landen elkaar optimaal kunnen helpen bij kennisontwikkeling.
“Japan is hét land van de high-tech. Het is al jarenlang één van de koplopers op het gebied van robotisering, sensorontwikkeling en datatechnologie. Maar als je verwacht dat dit tot een hypermoderne agrarische sector heeft geleid waarin de opbrengsten tot op de vierkante meter zijn geoptimaliseerd, dan kom je bedrogen uit”, zegt Wageningse onderzoek Rick van de Zedde: “Het gemiddelde Japanse boerenbedrijf is kleinschalig, vrij traditioneel ingesteld en kent lage opbrengsten.”
Van de Zedde zag een duidelijke win-win-situatie als Japan en Nederland nauwer zouden samenwerken: “Het Noordereiland Hokkaido van Japan is qua klimaat en bodemsoorten goed vergelijkbaar met Nederland. Onze agronomische kennis is heel goed bruikbaar om daar een stevige efficiëntieslag te maken. Tegelijkertijd is Japanse high-tech heel interessant voor onze precisielandbouw: we kunnen met hun sensoren en datatechnologie hier een flinke stap vooruit maken.”
Om dat concreet gestalte te kunnen geven, heeft Van de Zedde in 2018 het Seed Money Project Automated inspection of japanese potato tuber quality geleid: “We hebben in dat project zowel in Japan als in Nederland geïnventariseerd welke bedrijven en instellingen geïnteresseerd zijn in een Nederlands-Japanse samenwerking op het gebied van aardappelveredeling en precisielandbouw. Dit deden we door matchmakingsessies te organiseren en door op innovatiemissie naar Japan te gaan, georganiseerd in samenwerking met de Nederlandse ambassade in Tokyo. Ook heeft dat geleid tot een grote conferentie in Wageningen gehouden met NARO, hét toonaangevende agrarische onderzoeksinstituut van Japan. Aan het einde van het jaar hadden we in NARO een belangrijke counterpart in Japan gevonden én een consortium van bedrijven zoals Kubota, IMEC, Solynta en FME bij elkaar dat graag concreet aan de slag wilde.”
Het Japans-Nederlandse consortium heeft in 2019 succesvol een aanvraag ingediend voor het PPS-project Transition towards a data-driven agriculture. Van de Zedde: “In dit project zetten we nieuwe sensoren en artificial intelligence in om tot een aardappelproductieketen te komen die niet alleen meer opbrengt maar ook circulair is. Afgelopen zomer hebben we de eerste proeven uitgevoerd. Daarbij monitorden onder andere drones de gewasontwikkeling in een aardappelveld en we hebben geëxperimenteerd met sensoren die de ontwikkeling van aardappelknollen onder de grond in beeld brengen. Deze resultaten zijn voor beide landen interessant.” Tegelijkertijd zijn er ook experimenten uitgevoerd in Japan door NARO.
Van de Zedde ziet het Seed Money Project als een belangrijke opstap naar de huidige samenwerking: “Je moet altijd tijd investeren om met nieuwe partners tot een goede samenwerkingsvorm te komen. Bij internationale samenwerking geldt dat nog veel sterker, je moet elkaars manier van werken ontdekken, vertrouwen opbouwen en uitzoeken waar we elkaar de grootste meerwaarde bieden. Een Seed Money Project geeft je daar de noodzakelijke ruimte voor en heeft in ons geval tot een mooi, langdurig samenwerkingsverband geleid.”
Vanaf 15 oktober is de regeling voor Seed Money Projecten die in 2021 starten geopend. De regeling is gepubliceerd op de websites van de Topsector Agri & Food en de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen.
Deel dit bericht