Cashewnoten zijn een belangrijk exportproduct voor Tanzania. Maar voordat ze in Nederland bij de supermarkt of notenkraam belanden, hebben ze al een flinke omweg via India of Vietnam gemaakt geweest voor de verwerking. Al die extra kilometers, dat kan en moet beter.
Johnny Cashew, een Nederlandse importeur van cashewnoten, ging via een Seed Money Project samen met Wageningen University & Research (WUR) en lokale partners in Tanzania aan de slag om te onderzoeken of de cashew in het land van herkomst verwerkt kan worden om zo te voorkomen dat ze nodeloos de aarde over gesleept worden. Wolter Elbersen en Anton Schultze-Jena, beiden verbonden aan Wageningen Food & Biobased Research, gingen aan de hand van literatuur en input van bedrijven aan het werk. Een van de problemen is volgens de onderzoekers dat Oost-Afrika vooral ruwe cashewnoten exporteert en te weinig heeft geïnvesteerd in de verwerking ervan. De meeste in Afrika geproduceerde cashewnoten worden door grote inkopers opgekocht en verscheept naar India en Vietnam, waar ze worden bewerkt tot het uiteindelijke eetbare nootje. De toegevoegde waarde wordt nu vooral buiten Afrika gehaald
Restproducten
Maar juist de noten klaarmaken voor consumptie kan veel opleveren, vertelt Wolter. “De cashewnoot zit aan de cashew-appel vast, die weer aan een boom groeit. Voordat de noten in een vacuümzak zitten, moet er veel gebeuren: stomen, schillen, drogen, pellen, sorteren. Juist die bewerking creëert waarde. Maar ook de restproducten die na oogst van de cashewnoot overblijven, kunnen gebruikt worden om weer nieuwe producten en grondstoffen van te maken. Daarmee voeg je extra waarde toe aan je product, verdienen de Afrikanen zelf meer én bespaar je heel veel transportkilometers. Maar je moet dan wel echt waarde halen uit de bijproducten, net zoals in India en Vietnam. Daar is in Tanzania zelf nu ook steeds meer oog voor.”
Samenstelling
De onderzoekers hebben vooral veel tijd gestoken in het begrijpen van de samenstelling van de cashew. “Pas als we weten wat er in de schil en de vrucht van de cashew zit, kunnen we kijken wat we ermee kunnen doen”, vertelt Anton. De cashewnoot is het zaad van de kasjoeboom. Deze boom kan 15 meter hoog worden en draagt na 3 tot 5 jaar vrucht. Gemiddeld levert één boom tussen de 15 en 30 kilo aan cashewnoten op.
Aan deze boom groeien een soort peerachtige vruchten die vol suiker en vitamine C zitten waarmee je volgens Wolter leuke dingen kunt doen, bijvoorbeeld sap maken. De onderzoekers liepen alleen tegen twee problemen aan. “Als de cashewnoot rijp is, kun je de appel eigenlijk niet meer gebruiken. Die zijn dan over hun beste tijd heen. Een ander probleem is dat de kasjoebomen op grote stukken land staan. Je hebt gezien de houdbaarheid maar heel kort de tijd om de appels te verwerken. Met die enorme lappen grond is dat logistiek gezien eigenlijk niet te doen. Als je iets met de appels wilt doen, moet je boeren bij elkaar brengen die willen samenwerken. Dat is organisatorisch ook een flinke klus”.
Olie
Onderaan elke vrucht groeit slechts één cashewnoot. Dit nootje zit in een dikke schil, die je nooit in een winkel zal zien: in deze schil zit namelijk een bijtende olie die je niet aan je handen moet krijgen. En al zeker niet in je mond. Als je deze olie uit de schil haalt, krijg je Cashew Nut Shell Liquid. “Met deze olie kun je hele mooie dingen doen als je het er goed uithaalt. Je kan het bijvoorbeeld gebruiken als grondstof voor chemicaliën en smeermiddelen, maar er is wel veel volume nodig om een grote olieproductie op te kunnen zetten”, aldus Wolter.
Pellets
Als de olie uit de schil is gehaald, blijft er Cashew Nut Shell Cake over dat ook gebruikt kan worden als brandstof. Norges Vel, een van de partners in het project, is actief in de productie van cashew in Mozambique. Zij hebben de onderzoekers in Wageningen samen met het bedrijf Zetadec proeven laten doen met het produceren van zogenaamde pellets van de Cashew Nut Shell Cake: een korrel, denk aan veevoerkorrels, die ook gebruikt kan worden als brandstof voor cooking stoves (fornuizen). “Het maken van brandstofpellets voor de lokale Afrikaanse markt is niet zo’n slecht idee en kan een goed alternatief voor hout zijn. Onze conclusie is dat dit zeker mogelijk is, maar een belangrijke voorwaarde is dat de bijtende olie er dan van tevoren uitgehaald moeten worden anders kun je geen goede pellet maken en kun je ze niet met je handen aanraken. Daar moet je dus ter plekke de faciliteiten en de middelen voor hebben”, vertelt Anton.
Literatuur
Het onderzoek naar cashew is vooral op literatuur gebaseerd. Noodgedwongen, omdat de onderzoekers vanwege corona niet ter plekke konden kijken hoe het er in de praktijk aan toeging. Maar de literatuur liet ze volgens Anton soms ook in de steek. “In de literatuur werd gerapporteerd dat er 20% eiwit in de schil van de cashew zit. Eiwitten hebben veel waarde, dus het zou mooi zijn als je die eruit kunt halen voor toepassingen in bijvoorbeeld vee- of visvoer. Maar uit onze eigen analyses bleek dat er slechts 4% eiwit in de schil te zit, waardoor de schil niet aantrekkelijk is voor veevoertoepassingen.”
Rendabel
De conclusies van de onderzoekers zijn duidelijk: de mogelijkheden met de restproducten van cashewnootjes zijn veelbelovend, maar er zitten nog wel wat haken en ogen aan. Wolter: “Als je de olie van de schil scheidt, zijn er hele leuke dingen mogelijk. Voorlopig lijkt brandstof een uitstekende toepassing van de schil. In Afrika sneuvelen er jaarlijks duizenden bomen voor brandstof om op te koken. Als je het kappen van bomen kan voorkomen door een andere vorm van brandstof uit de schil van de cashewnoot, dan is dit enorme winst.”
Nootjes kraken
Voor ondernemer Johnny Cashew is het belangrijk om te weten dat het ook rendabel is om waarde uit de bijproducten van de cashew te halen. “Daarnaast is het voor de duurzaamheid van het product belangrijk: door de cashew niet alleen voor het nootje te gebruiken, maar ook de appel en de schil als grondstof te benutten, kun je de cashew voor verschillende doeleinden inzetten én meerdere keren gebruiken”, vertelt Anton.
Johnny Cashew is nu druk bezig om zijn producten direct uit Afrika te halen. Dat scheelt al heel veel nutteloze kilometers. Next step: de bijproducten. Het onderzoek geeft de Nederlandse ondernemer in ieder geval genoeg aanknopingspunten waarmee hij verder kan. Maar het blijft volgens de beide onderzoekers nog een flinke uitdaging. Wolter: “Het gaat echt niet alleen om de nootjes kraken, maar ook om een waarde te gaan geven aan alle bijproducten.”
De Topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Agri & Food een doen jaarlijks oproep voor nieuwe Seed Money Projecten. In deze projecten onderzoeken consortia van bedrijven samen met Wageningen University & Research hoe en met wie een bepaald vraagstuk kan worden opgelost. Vaak resulteert een Seed Money Project in een plan van aanpak dat in een vervolgtraject wordt uitgerold. De volgende oproep voor nieuwe projecten wordt naar verwachting in oktober 2022 geopend.
Deel dit bericht